Ziek zijn/ziekenhuis
Janneke 26 januari 2013Ziek zijn is niet leuk. Zeker niet als het zo ernstig is dat je naar de dokter moet of misschien zelfs naar het ziekenhuis. Door in de groep aandacht aan dit thema te besteden, kun je de kinderen al een beetje laten kennismaken wat er allemaal gebeurt als iemand ziek is.
Ontwerpschema
Hier kun je een ontwerpschema van het thema downloaden: ontwerpschema ziek zijn/ziekenhuis
Doel
Met dit thema wil ik de kinderen leren:
- Dat dokters en verpleegkundigen proberen om je beter te maken
- Dat je drankjes, pillen en soms een spuit krijgt om beter te worden
- Wat bezoekuren zijn
- Hoe je een zieke kunt opvrolijken: kaartje, bezoekje en fruitmand
- Samenwerking tussen de hoeken: ziek zijn – dokter – apotheek – ziekenhuis
Boekentips
Het kan ieder kind een keer overkomen: dat je naar het ziekenhuis moet voor jezelf of voor een ander. Daarom is het goed om bespreekbaar te maken wat je dan allemaal tegen kunt komen. Om die reden is het boek: Naar het Ziekenhuis uit de Willewete reeks een aanrader. In het boek vertelt de huisarts dat Stef naar het ziekenhuis moet om buisjes in zijn oren te krijgen. Stef vindt dat best spannend en gaat daarom samen het hele ziekenhuis bekijken. Er liggen veel meer kinderen met allerlei ziektes. Soms heb je iets gebroken en wordt er een foto gemaakt en krijg je er daarna gips om, ze kijken op de kraamafdeling en in het ziekenhuis is ook een spoedeisende hulp. In het boek is een prachtige plaat opgenomen die je uit kan klappen en waar allerlei ruimtes in het ziekenhuis zichtbaar worden. Dan is het moment gekomen dat Stef de buisjes krijgt. Stap voor stap wordt uitgelegd wat er gebeuren gaat en als Stef wakker wordt ligt hij in een bed in een ziekenhuiskamer en is het hem best meegevallen. Achterin het boek staat nog een leuk versje over een Cliniclown, een spelletje en een miniquiz. Door dit boek wordt het duidelijk wat er in een ziekenhuis allemaal gebeuren kan.
Boeken
Speelgoed bij het thema
Onderzoek/uitstapjes
- De stethoscoop; uitproberen en bij elkaar beluisteren
- Dokter of verpleegkundige uitnodigen in de klas of naar toe gaan
- Breng met de hele klas een bezoek aan het ziekenhuis, dat maakt diepe indruk
Opening van het thema
Als we in de klas komen, ligt Bob de Beer in bed op de tafel in de kring.
Wat is er met hem aan de hand?
Er ligt een koortsthermometer bij, Bob heeft een sjaal om en een flesje
hoestdrank staat naast het berenbed. Wat moeten we nu doen?
Bespreken in de kring met de klas: er staat ook een dokterskoffer in de klas. De leerkracht deelt de inhoud uit aan tweetallen en we bespreken wat het is en wat de dokter er mee kan. Dit wordt weer teruggekoppeld aan de andere kinderen.
- Toneelstuk spelen voor de kinderen door leerkrachten.
Een van de leerkrachten is de dokter, er zijn twee patiënten en een apotheker.
De dokter ontvangt de patiënt, tekent aan op het formulier wat er aan de hand is en stuurt de patiënt met een recept naar de apotheek. Deze heeft de bril echter niet op en geeft steeds het verkeerde mee. De kinderen letten gelukkig goed op en vertellen wat er wel moet gebeuren.
- Woordveld over ziek zijn maken
Gespreksonderwerpen
- Wie is wel eens in een ziekenhuis geweest en waarom? Wat gebeurde er toen?
- Lichaamsdelen en waar ze aan elkaar vast zitten. Hoe kunnen ze bewegen? Waar dienen de lichaamsdelen voor?
- Botten voelen in je lijf
- Dokterskoffer bekijken en inhoud benoemen
- Ziek zijn, ben je dat wel eens geweest? Hoe voelde dat? Wat was leuk en wat minder leuk?
Poppenkastspel
Jan Klaassen is een beetje ziek geworden. Hij vindt dat niet zo erg want hij denkt dat hij nu lekker verwend gaat worden. Hij denkt aan lekkere vla, uitgeperste sinaasappeltjes en lekker lezen in bed. Katrijn vindt het helemaal niet leuk want zij heeft het druk met andere dingen: naar het werk, boodschappen doen, de tuin harken, het huis schilderen. Elke keer als Jan roept, duurt het heel lang voordat Katrijn komt. Jan roept zo vaak dat Katrijn boos wordt. Dan wordt Jan echt ziek en krijgt koorts. Nu is ziek zijn helemaal niet leuk meer en er gebeuren alleen maar vervelende dingen: de dokter komt, Jan voelt zich heel akelig en krijgt vieze pillen en een drankje. Ook mag hij zijn bed niet uit en moet steeds de koorts worden gemeten. Lezen kan hij ook niet want de letters dansen over het papier. Gelukkig wordt Jan na een tijdje weer beter en komt alles toch weer goed. Hij krijgt lekker fruit van Katrijn en Katrijn krijgt een lekker geurtje als Jan weer beter is.
Zintuigspelletjes
- Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet: lichaamsdelen. Voorbeeld: het zit boven je hals, op je hoofd, aan je linkerbeen, etc.
- Ik ga naar het ziekenhuis en ik neem mee………
- Kimspel; leg allemaal doktersattributen neer en haal wat weg; raden wat er weg is
- Lichaamsdelen benoemen en opdrachten geven; Buig je knie, draai je nek, laat je tenen omhoog gaan, etc
- Wat is er veranderd? Zet een kind voor de klas en laat iedereen goed kijken. Neem daarna het kind even mee naar de gang en verander iets aan de kleding of het kind: ring af, speldje uit het haar, schoenen andersom, knoop los, etc.
- Ra, ra, wie is het? Gehoortest; een van de kinderen staat vooraan met de ogen dicht. Een ander kind tikt tegen het kind aan en zegt: ra, ra, wie ben ik? Kan het kind het raden?
- Wijs het verkeerde aan; dit is een hilarisch spel. Vertel de kinderen dat ze iets moeten aanwijzen maar een ander lichaamsdeel benoemen, dus bijvoorbeeld wijzen naar je neus en vertellen dat je naar je knie wijst
Knutselopdrachten
Inhoud van de dokterskoffer: verband, pleisterdoos, mondkapje, spuit, etc.
- Schort van laken en gevouwen hoofdkapje
-
Dokters vouwen
- Mond van tissuedoos
De kinderen doen allemaal gezonde dingen in de mond -
Verkouden; schilder een hoofd, trek je hand om en plak deze voor de neus met een zakdoek ertussen -
Verkouden; laat groep 1 een hoofd maken van een cirkel en haren en een gezicht erop plakken. Trek daarna de hand om en plak deze met een tissue ertussen ervoor
-
Om gezond te blijven, moet je jezelf ook wassen. Schilder jezelf onder de douche - Teken jezelf in een bed van stroken
- Maak je eigen bed en teken jezelf er in
- Tube zalf van een keukenrol die aan een kant is dichtgeniet
- Potjes met pillen; Laat de kinderen van klei pillen maken en beschilder deze. Doe ze in potjes met een etiket er op.
- Pleisterdoosjes
-
Groep 3 maakte pleisterdoosjes met pillen van klei.
Ze schreven er hun eigen bijsluiter bij. - Stethoscoop
-
Dokters en chirurgen - Fruitmand plakken en schilderen
- Ambulance schilderen
- Ambulance van karton
- Ambulance van doosjes
-
Poppetje van zoutdeeg in een bed van een doosje - Traumahelikopter met een basis van een ballon
- Wattendoosje maken
- De beer is gewond
-
Muis uit het boek: Mejuffrouw Muis in het ziekenhuis
- Djordjo de Draak
-
Patiënten in bed met een dekentje over. Popjes zijn gemaakt van zoutdeeg. Dit deeg is gekleurd met plakaatverf.
Hoeken
-
De apotheek; sorteren op inhoud - Ziekenhuis
- Ziekenhuis bouwen
- Berenziekenhuis
- Apotheek
-
Spel in de doktershoek: liggen op de onderzoekstafel en je naam in het boek van de assistent schrijven -
Ontdekken met spuiten in de watertafel
Materialen bij het spel in de hoeken
- Ogentest
- Patientenkaart voor het ziekenhuis
- Receptenkaart apotheek
- Voorkant receptenboek
- Patiëntenkaart in berenziekenhuis
- Pillenpotten om te lamineren en er pillen van klei op te leggen
- Etiketten voor pillenpotten/doosjes
- Hoekenkaarten: apotheek, ziekenhuis, huisarts, laboratorium
- Format ansichtkaarten voor zieken in het ziekenhuis of thuis
Wat moet er aan de orde komen?
- Bob de Beer is ziek
- Lichaam
- Ziek zijn
- Ziekenhuis
- Dokter
- Kraamverzorging
- Verpleegkundige
- Apotheek
Spel en beweging
Spelles:
- Wie niet lopen wil
- (wijs: ik stond laatst voor een poppenkraam)
Ik ging laatst naar de dokter toe, tra la la
Ik ging toen samen met mijn moe, tra la la
De dokter zei:”zeg jij eens a, dan kijk ik nu je keeltje na”
Zeg jij nu maar eens a, 3x - Ik heb een brilletje al voor mijn ogen
- Kimspel: wat is er weg?
- Eerst de handjes klap, klap, klap
- In de kelder is het donker
Muziek
BEER IS ZIEK
Beer wat zit je toch te hoesten
kom, ik maak een drankje klaar
Eerst wat stukjes drop met water
en dan even schudden maar
Ik zal je een wollen sjaal ombinden
Kom, in bed zal het beter zijn
Ga nu maar lekker slapen
straks breng ik weer medicijn
Materialen
- Voorkant werkboek 1
- Voorkant werkboek 2
- Kleurplaat ziek zijn
- Kleurplaat ziekenhuis
- Zoekpuzzel; hoe komt de dokter bij de tas?
- Teken de andere helft van het skelet erbij
- Samenwerken; Leg twee ziekenhuizen tegenover elkaar met een afscheiding er tussen. Het ene kind geeft een opdracht:’teken een vrouw achter het raam linksboven met rood haar’, dan het andere kind:’teken links van de deur een man met geel haar’. Ga zo verder. Zijn alle ramen gevuld, vergelijk dan of de tekeningen kloppen!
- Woordjes over je lijf om te gebruiken bij een tekening
- Pillenformat
- 24 vierkantjes voor dokter
- 24 vierkantjes voor ambulance
- Pot voor pillen knippen en plakken pillen
Groep 3
- Teken wat er staat: ziek zijn
- Schrijf vijf zinnen over ziek zijn
- Schrijf vijf zinnen over het ziekenhuis
- Maak sommen tot 12
- Slangen en ladders; woorden ziek zijn
- Gooi, tel en bedek met twee en drie dobbelstenen
- Woorden over je lijf om te gebruiken bij de lettermat
- Vul de woorden in een zin; Lamineer de woorden en leg deze op het plein of in een hal of speellokaal. Geef ieder kind een invulvel, een potlood en een karton. Laat ze een woord zoeken in een zin en deze opschrijven
Taal
In de taalkast zitten voorwerpen waaraan verschillende taaloefeningen zijn gekoppeld: Ko Klapper: tellen woorden in zinnen en woordstukjes, Ria Rijm: voor rijmoefeningen, Henk Hak en Piet Plak: hakken en plakken, woordrups: begin en eindletters, Pipa Papegaai: voor luisterspelletjes: nazeggen zinnen, Lange Slang: lange en korte woorden herkennen, voorwerp passend bij het thema: raadsels, wel of niet goed, etc., vingerpopjes voor het geven van een voorstelling in het theatertje erboven, grote lade waar het boek van de week uitkomt en waar een map in ligt met daarin bladen met de auditieve oefeningen erop.
- Auditieve oefeningen bij het thema: ziek zijn en ziekenhuis
- Letter d van dokter
- Letter z van ziek en ziekenhuis
Schrijven; welke pillen zijn het?
Woorden in de woordenboom over ziek zijn
Tips voor verteltafels:
Woordenschat
Ziek zijn: misselijk – overgeven – koorts – hoofdpijn – buikpijn – oorpijn – koortsthermometer – bed
Dokter: assistent – agenda – wachtkamer – spreekkamer – onderzoekstafel – bureau – recept – stethoscoop – oorkijker – weegschaal – bloed afnemen – patiënt
Apotheek: pillen – drankje – capsules – recept – voorraad
Ziekenhuis: bed – operatie – verpleegkundige – dokter – chirurg – couveuse – operatiekleding – spuit – narcose – uitslaapkamer – pijn – röntgenfoto – gips – ziekenauto – traumahelikopter – ongeluk – fruitmand – kaarten
Lichaamsdelen: arm – hand – elleboog – vingers – pols – nagels – been – voet – tenen – enkel – knie – buik – borst – billen – rug – schouder – nek – hals – keel – hoofd – neus – mond – wenkbrauwen – wimpers – wangen – voorhoofd – kin – tanden – lippen – tong – haren
Rekenen/wiskunde
- Getallenkaarten en pillenaantallen
- Pleisters van groot naar klein; plakoefening
- Matrix pillen en kleuren
- Werkblad zoek dezelfde stethoscoop
- Tellen ziek zijn
- Schaduwen zoeken
- Potten en pillen/bewegend leren; Zoek een plek waar ruimte is, dit kan binnen of buiten. Leg aan de ene kant twee hoepels neer en daarachter alle kaarten met de potten met nummers erop. Leg aan het begin twee hoepels en verdeel daar de pillen. In elke hoepel 6 kaarten met pillen en aan de overkant liggen alle kaarten met de potten met nummers erop. Bij een start signaal rennen de kinderen met een kaart met pillen naar de hoepel toe en zoeken daar de goede fles/pot bij. Gevonden? Dan snel weer terug. Wie heeft het eerst alle pillen bij de goede potten gelegd?
- Gooi, tel en bedek met twee en drie dobbelstenen
- Dobbelspel; dobbel het skelet bij elkaar. Wie heeft dit het eerste?
- Terugtellen vanaf 24; Pak uit een pot een pil met je ogen dicht. Tel vanaf dit getal terug naar nul en zeg dan: “beterschap”.
Kleur wit: In een ziekenhuis en bij een dokter zie je vaak een kleur heel veel. Wie weet welke kleur of dat is? Waarom is er veel wit in een ziekenhuis? Zoek in de klas allemaal dingen zoeken die wit zijn? Als je wat hebt gevonden, mag je het in de hoepel doen. Wat is het, wat doe je ermee, waar is het van gemaakt? Verzamel op een vel papier tekeningen van dingen die wit zijn.
Wegen en meten: In het ziekenhuis willen de doktoren graag weten hoe lang je bent. Willen jullie de leerkracht eens vragen om je op te meten? Zet op een strook je naam dan weet je hoe lang je nu bent. Over een tijdje kunt je jezelf weer eens meten en kijken of je gegroeid bent. Dokters willen ook graag weten hoe zwaar je bent. Wat heb je daarvoor nodig? Vraag de leerkracht maar om jullie ook eens wil wegen. Wie is het zwaarst? Wie is licht?
Snel en langzaam; Als een ambulance naar het ziekenhuis rijdt en de ambulance heeft haast dan rijdt hij snel. Als ik ga lopen, gaat het langzaam. Leg mij eens in een hoepel en leg in de andere hoepel een ambulance. Bedenk nu dingen die snel gaan en dingen die langzaam gaan. Teken dit of laat het de juf tekenen. Leg het daarna in de goede hoepel.
Groot en klein: In een ziekenhuis zijn grote en kleine mensen en grote en kleine bedden. We maken steeds een groepje van vijf kinderen. Dan krijg je daarna een opdracht van mij: ga van klein naar groot staan, ga van groot naar klein staan, de grootste moet in het midden, de kleinste van het groepje mag gaan zitten, wie is even groot?
Begrippen:
Warm – koud
Lang – kort
Zwaar – licht
Lang of kort wachten tot je aan de beurt bent
Meten, wegen en vergelijken
Meetlat maken en de kinderen meten. Wie is het langst en wie het kortst? Kinderen zichzelf laten meten.
Wegen van de kinderen; Wie is het zwaarst en wie het lichtst?
Schatten van aantallen; leg een pot met teldopjes op tafel. Gooi er een paar uit/ laat de kinderen kijken en leg er dan snel wat op. Laat de kinderen schatten hoeveel er liggen. Wie is er het dichts bij?
Rekencircuit:
- Dobbelspel; dobbel het skelet bij elkaar
- Pak een pil uit het zakje en tel vanaf dat getal weer terug
- Meten en wegen
-
Schatten; hoeveel pillen zitten onder het doekje? - Dobbelen; wie heeft het eerst de hele kaart bedekt?
- Van pakken tot plakken; bespreek van tevoren wel voorwerp plakt.
Hoeveel keer zal een kind nodig hebben voor dat deze het goede voorwerp raadt? - Maak een bouwtekening van een ziekenhuis, daarna bouwen
- Spiegelen
Kralenplanken
Afsluiting van het thema
Bedankt
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van: Jeanne v.d. Heijden, Marije Bouma, Hilda Luth, Minke Bosma, Willeke Top, Ria Baars, Margriet van Laar, Willeke Top en Ina Schild. Hartelijk bedankt voor jullie bijdragen!
loading...
Ziek zijn/ziekenhuis,