jufjanneke.nl - Ik trek mijn kleren aan

GD Star Rating
loading...

Ik trek mijn kleren aan

Janneke 27 februari 2022

Het thema kleren ligt dicht bij kinderen. Dagelijks trekken ze hun kleren aan om naar school te gaan of op visite bij iemand. Je trekt niet altijd dezelfde kleren aan. Wat doe je met de kleren als ze vies zijn, hoe worden kleren gemaakt en wie doet dat? Veel vragen om mee aan de slag te gaan.
Dit is een start van het thema en nog lang niet compleet.
Er komen regelmatig updates

Ontwerpschema en groepsplan

Hier kun je een ontwerpschema downloaden over: . Alle kernactiviteiten staan hier in genoemd met daarbij de activiteiten.

Ontwerpschema en doelenoverzicht

Doel

Boeken

Onderzoek/uitstapjes

Verschillende soorten stof voelen in een voeldoos; fleece, bont. wol, katoen, leer, spijkerstof, ribfluweel, nylon, etc
Nodig iemand uit die laat zien hoe je op een naaimachine iets kunt naaien of die laat zien hoe je een trui moet breien
Ga op bezoek bij een kledingwinkel

Aankleding van de klas

Themakaart: ik trek mijn keren aan

Bordtekening; warm en koud (Met dank aan Margriet Holterman)

Hang een lange lijn in de klas en hang daar verschillende kledingstukken aan met een naambordje erop wat het is.

Opening van het thema

Er staat een verkleedkist op het plein. We doen de kist open….wat zit er in?
Elke keer doet een van de leerkrachten wat aan en verkleed zich. We benoemen de kledingstukken en wat we worden. Zo draagt iemand deftige kleren, mannenkleren, een uniform, sportkleren, heksenpak. Je kunt door kleren dus alles worden wat je wilt zijn.
Bespreek met de kinderen wat ze aan hebben. Wat is hetzelfde en wat is anders?
Groepswerk; Verdeel de klas in verschillende groepen en geef elke groep een groot vel papier. Dan krijgt elke groep een opdracht: knip alle truien uit die je ziet, knip alle broeken uit die je ziet, knip alle blouses uit die je ziet, knip alle jurken uit die je ziet, knip alle rokken uit die je ziet. Leg daarna de groepswerken in de kring en bespreken wat er op staat
Woordveld maken; wat hoort bij het woord kleding? Groep 2 tekent en schrijft en groep 3 schrijft erbij. Wat een mooie samenwerking!

Zintuigspelletjes

Ra, ra, wie ben ik? Voor de leerkracht staat een kind met de ogen dicht of met een blinddoek voor. De leerkracht wijst een ander kind aan die er voor komt te staan. Het geblinddoekte kind, voelt aan de kleren wie de ander is.
Zet een van de kinderen voor de klas. Laat de anderen goed kijken hoe het kind er uit ziet. Daarna gaat de leerkracht even met het kind naar de gang en verandert iets aan de kleding van het kind: veter los, knoop open, rits los, etc. Kunnen de kinderen zien wat er is veranderd?

Zelfstandigheid

Wat kun je allemaal zelf? Papier met daarop plaatjes van verschillende sluitingen. Als ze hebben laten zien dat ze een sluiting zelf kunnen dicht doen, mogen ze het hokje achter de sluiting kleuren. Zijn alle vakjes gekleurd, dan krijgen ze een sticker van de leerkracht.

Knutselopdrachten

Wintertrui rijgen
Bikini vouwen en aan hanger plakken
Knippen en plakken; jij in je kleren
Ik sta in de paskamer. Achtergrond van stroken die op maat geknipt moeten worden en dan opgeplakt. De spiegel is van een stuk zilverkarton.
Spiegelen door de trui steeds dicht te klappen

Kast van karton. Voorop een passpiegel met mozaiekrand, erin planken met kledingstukken geknipt uit papier en stof en een pop op de voorkant
Weven van kleedjes
De waslijn
De wasmachine

Hoeken

Kledingwinkel in de klas met een paskamer
Borduren; gaatjeskarton, rijgspelletjes, borduurkaarten, breivork om draden te maken, weven van wollendraden
Het naaiatelier; kleding ontwerpen, lapjes stof, wol, borduren, knippen in stof
Knopendoos
De verkleedkist
Spiegelhoek; spiegelen
Knopenhoek; sorteren en spiegelen met knopen
Watertafel; poppenkleren wassen en laten drogen in de watertafel
Bouwhoek; bouw een winkelstraat
Huishoek: de was doen, ophangen, strijken en opvouwen
Lichtbak: spelen met knopen

Spel en beweging

– Kijk in de passpiegel; Doe deze activiteit in tweetallen. De een is de spiegel en de ander iemand die nieuwe kleren koopt en voor de spiegel staat. Doe elkaar na. Wissel daarna van rol

Muziek

Kijk mij nou (Catharina Fredriks)

O, wat moeten wij veel leren
Alle namen van de kleren
Hemden, broeken, jurken, rokken
En twee schoenen en twee sokken
En ik doe alles zelf aan
Nou, heb ik dat niet mooi gedaan?

Het schaap Josefien

Een schaap, ze heette Josefien
Kocht voor zichzelf een naaimachien
Ze hing een bordje aan de muur
Hier naai ik kleren en die zijn niet duur

De eerste klant is Bruintje Beer
Die kiest een bontjas voor een heer
Een hond stuift binnen met een vaart
En zoekt nieuwe franje aan zijn staart.

Een papegaai wil voor het mooi
Gordijntjes hebben in haar kooi
Pim olifant komt om de hoek
Naar snuitlakens is hij op zoek.

Ma Zebra, die een hoofdprijs won
koopt nu een nieuwe streepjapon
Een kangoeroe wil twaalf knopen
en voering voor haar buidel kopen

De muizen krijgen nieuwe vestjes
en lappendekens van de restjes
Zeg, heb jij ook een schaap gezien
dat naaide op haar naaimachien?

Materialen

Groep 3

Taal

Woordenschat

Kledingstukken: broek, rok, shirt, trui, blouse, sok, maillot
Kledingwinkel: verkoper, passen, aantrekken, uittrekken, uitzoeken, paskamer, kopen, afrekenen, spiegel, ik groei
Wassen: wassen, wasmachine, droger, wasmand, ophangen, wasknijpers, waslijn, strijken, opvouwen, was
Kledingkast; kledingstukken, spiegel, aantrekken, uittrekken, voelen
Naaien; naaimachine, naaien, draad, naalden, ontwerpen, passen en meten
Soort kleding: sportkleren, zwemkleren, werkkleren, verkleedkleren, feestkleren, nachtkleren, zomer/winterkleren, binnen/buitenkleding
Sluitingen: veters, knopen, rits, klittenband
uniform: brandweer, politie, dokters, postbode