www.jufjanneke.nl

0
GD Star Rating
loading...

Taal in de klas

Janneke 3 januari 2013

Taal is erg belangrijk. Op verschillende manieren breng ik de kinderen in aanraking met taal. Dit kan in de vorm van boeken en verhalen maar ook door gesprekken, verhaaltjes raden, poppenkast, raadsels, rijmen, taalspelletjes, luisterspelletjes, etc. In groep 1 en 2 bestaat het taalonderwijs uit het wekken van belangstelling voor geschreven en gedrukte taal, het ontwikkelen van het bewustzijn van de functie voor geschreven en gedrukte taal, het ontwikkelen van het fonemisch bewustzijn.

Om in de klas structureel aandacht te besteden aan het fonemisch bewustzijn, gebruik ik het taalkastje:

Vertelkast en wenskist 002
In de taalkast zitten voorwerpen waaraan verschillende taaloefeningen zijn gekoppeld: Ko Klapper: tellen woorden in zinnen en woordstukjes, Ria Rijm: voor rijmoefeningen, Henk Hak en Piet Plak: hakken en plakken, woordrups: begin en eindletters, Pipa Papegaai: voor luisterspelletjes: nazeggen zinnen, Lange Slang: lange en korte woorden herkennen, voorwerp passend bij het thema: raadsels, wel of niet goed, etc., vingerpopjes voor het geven van een voorstelling in het theatertje erboven, grote lade waar het boek van de week uitkomt en waar een map in ligt met daarin bladen met de auditieve oefeningen erop.

Ik probeer bij elk thema auditieve oefeningen te maken, zodat tijdens elk thema een flink aantal oefeningen aan bod komen.

Verder maak ik oefeningen voor het digibord. Deze zijn niet nog niet echt gemaakt zodat kinderen het op het digibord zelf kunnen gebruiken maar wel een goede oefening om verschillende auditieve oefeningen te laten zien en klassikaal te gebruiken.

Over het leren schrijven en lezen heb ik een interessante cursus gevolgd: Ontdekkend leren lezen. Hierover heb ik een artikel geschreven dat de moeite waard is om eens door te lezen: Ontdekkend leren lezen.

De onderstaande activiteiten zijn allemaal gericht op het ontwikkelen van de kernactiviteiten.

Mondelinge taalvaardigheid

woordenschat en woordgebruikvloeiend en verstaanbaar vertellenluisteren
gesprekjes voerenmening uiten en vragen stellen

Woordenschat en woordgebruik

Het is voor kinderen van belang om een goede passieve en actieve woordenschat te hebben en deze te kunnen gebruiken.
Kinderen leren zich daardoor uit te drukken en kunnen de geleerde woorden weer gebruiken in een andere situatie. Kinderen die meer woorden kennen en de betekenis weten, hebben minder tijd nodig om iets te begrijpen en kunnen makkelijker associaties leggen.

Woordenschat kun je op verschillende manieren stimuleren: voorlezen, rijmen, liedjes zingen, etc. Maar om kinderen meer te leren over specifieke onderwerpen maken we veel gebruik van woordenschatkaarten.

Voorleeswoordenboeken

Er zijn verschillende voorleeswoordenboeken van Van DaleDe voorleeswoordenboeken zijn beiden heel goed te gebruiken in de groep of thuis. Het eerste boek behandelt alle letters en geeft bij elke letter heel veel woorden die met die letter beginnen. Deze woorden worden door een plaatje en een gedichtje van vier regels toegelicht. Het tweede voorleeswoordenboek werkt anders. Hierin staan allemaal woorden die door middel van een verhaaltje worden uitgelegd. Uiteindelijk staat de betekenis van het woord er nog even in het kort onder. Kleuters beginnen meer interesse te krijgen naar de betekenis van een woord wat voor volwassenen soms vanzelfsprekend is. Denk aan het woord: op je hurken zitten, dwingen, smaak, tocht, etc. Deze beide boeken zijn belangrijk om te gebruiken bij het taalonderwijs aan kleuters. Het vergroot de woordenschat en het gevoel voor taal.
Wat kun je er in de praktijk mee doen? Het eerste voorleeswoordenboek is goed te gebruiken bij de letter van de week en de lettermuur. Ook kun je tijdens een kringmoment aan de kinderen vragen over welke letter ze iets willen horen. Dan kunnen ze er zelf woorden bij bedenken en tot slot kan de leerkracht nog een of meerdere woorden die met die letter beginnen, verduidelijken door het gedichtje voor te lezen. Je kunt het ook omdraaien: lees een gedichtje voor en vraag de kinderen of ze kunnen raden over welk woord het gaat. Het tweede voorleeswoordenboek is een boek dat je tijdens een kringmoment kunt gebruiken omdat een of meerdere kinderen niet weten wat het woord betekent. Ook kun je een woord samen uitkiezen; b.v. de klassendienst mag een woord uitkiezen en tijdens het kringmoment wordt het voorgelezen door de leerkracht.
Laat de kinderen eerst zelf raden wat het woord zou kunnen betekenen.Het zijn geweldige boeken, een goede aanvulling in de letterhoek en de schrijfhoek. Goed te gebruiken om de woordenschat te verbreden.

Vloeiend en verstaanbaar vertellen

  • Geef als leerkracht altijd een goed voorbeeld door begrijpelijk en correct Nederlands te spreken
  • Help het kind om iets te verwoorden als deze er niet uitkomt
  • Verbeter de taal van het kind als het niet klopt. Niet door te zeggen dat het fout is, maar gewoon door de zin of het woord op de goede manier uit te spreken
  • Help het kind om wat deze zegt te ordenen en samen te vatten
  • Als een kind spreekt maar het is niet goed verstaanbaar, geef dit dan door aan de andere kinderen, zodat ze weten wat diegene gezegd heeft

Vertelstoel; Zet een vertelstoel in een hoek van de klas. Kinderen die hier op gaan zitten, gaan een verhaal bedenken om te vertellen aan de klas. Je kunt dit verhaal eerst opschrijven en daarna laten vertellen en/of uitspelen. Je kunt het kind ook vragen om op een bepaald moment het verhaal te vertellen aan de klas. Zet dan de vertelstoel op een mooie plek in de kring. Op het moment dat een kind een verhaal vertelt, mogen anderen niet onderbreken. Pas als het verhaal is afgelopen, mogen kinderen reageren op het verhaal. Als je gaat werken met de vertelstoel, moet je de kinderen het uit vrije wil laten doen. Vertel in het begin ook zelf eens een paar keer een verhaal en bespreek waaraan een verhaal moet voldoen: begin – verhaal – eind.

Kinderen die niet op de vertelstoel durven, kun je eerst in een kleine kring laten vertellen.

Luisteren 

Afscheid juffen 032

Poppenkast;
Geef eens een poppenkastvoorstelling. Je zult zien dat als je later in de klas een poppenkast neerzet, de kinderen enthousiast het verhaal naspelen. 
Heb je nog nooit eerder poppenkast gespeeld? Begin dan met een paar poppen en een heel eenvoudig verhaal. Ervaar hoe het is als de kinderen zitten te luisteren en ze zien je niet. Vertel eerst de regels. Zeg dat de kinderen gaan luisteren en kijken naar een verhaal maar dat ze moeten blijven zitten. Laat eerst de poppen zien en ook hoe je de poppen op je hand doet. Ga dan achter de poppenkast. Speel het verhaal na en kom daarna weer tevoorschijn. Vraag de kinderen wat ze gezien hebben.

Wat zit er inDe kinderen hebben ieder een doosje gekregen. Daar moeten ze iets indoen wat in de klas te vinden is. Daarna moest het doosje op de goede volgorde op de stapel neergezet worden. In de kring krijgt iedereen daarna om de beurt zijn doosje terug en moest voor de anderen beschrijven wat er in zat zonder het voorwerp zelf te noemen. De andere kinderen gingen daarna raden. Het is goed om zelf als eerste te beginnen dan weten de kinderen wat de bedoeling is. Ze vinden het prachtig en leren om goed naar elkaar te luisteren!

Interactief voorlezen; Lees een verhaal voor maar stop regelmatig en stel dan vragen over het vervolg of over de inhoud. Hierdoor blijven kinderen betrokken en luisteren intensief. Laat een verhaal naspelen en navertellen.

Wie is het?;  Je hebt iemand uit de klas in gedachten. De kinderen gaan allemaal staan en mogen om de beurt een vraag stellen: bv is het een jongen? De vragen mogen alleen met ja-nee beantwoord worden. Wie het fout heeft, gaat zitten.

Opdrachten; Geef de kinderen steeds opdrachten om te doen. Eerst moeten ze luisteren en daarna pas doen. Dit kan klassikaal en individueel. Ga op je stoel staan. Loop naar de deur en tik er drie keer tegenaan. Trek de juf aan de broekspijp. Gaat dit goed, breid de opdrachten dan uit: Ga op de stoel staan en tik je knieën aan en ga dan weer zitten.

Luister waar het is; Pak een instrumentje of iets dat geluid kan maken. Laat de kinderen hun ogen sluiten en ga ergens in de klas staan. Maak het geluid en laat de kinderen wijzen waar het geluid vandaan komt.

Wat hoor je allemaal? Kinderen vinden het vaak erg leuk om eens samen stil te zijn en te luisteren naar alle geluiden die je hoort. Spreek af dat de leerkracht aangeeft wanneer er weer gepraat mag worden. Op een teken is iedereen stil en onthoudt goed wat er allemaal te horen is. Als de leerkracht het aangeeft, mag het verteld worden.

Doorgeven van een woord; Bedenk een woord of een zin. Geef dit al fluisterend door aan een volgende en laat het zo de hele kring doorgaan. Is het woord nog hetzelfde als in het begin?

Gesprekjes voeren

Maak afwisselend gebruik van gesprekken in de grote kring, de kleine kring of gesprekken in tweetallen.

Grote kring; 

DSC_0882
Nestje

Voor de grote kring kun je attributen gebruiken waarmee duidelijk wordt dat als iemand dat in de hand heeft, hij of zij mag vertellen en de rest niet.
Ik heb nu een praatpapegaai en daarvoor een nestje met eenden. De grote eenden waren voor de grote kring en de kleintjes voor de kleine kring. 

Je kunt een kringgesprek voeren over een onderwerp maar ook over het weekend of een bijzondere gebeurtenis. Hou de volgende dingen in de gaten:

 een kringgesprek moet nooit te lang duren
– ik spreek altijd af dat er één ding verteld mag worden
– zorg dat meerdere kinderen aan bod komen
– als kinderen vragen hebben, steken ze een vinger op

Kleine kring

In een kleine kring kun je goed een bepaald onderwerp aan bod laten komen. Doordat de groep kleiner is, wordt er beter geluisterd en zijn de kinderen beter betrokken. Ze krijgen ook meer aandacht waardoor datgene dat aan bod is, beter blijft hangen.

Tweetalgesprekken

–  Tweetal/drietal/viertalgesprekken zijn erg leuk om te doen met behulp van een voorwerp. Daarna mogen de leerlingen het presenteren aan de groep.
  Hou een gesprek in een tweetal/drietal/viertal en laat ze een kort verhaaltje verzinnen en uitspelen

Mening uiten en vragen stellen

Presenteren; Leer kinderen om op een van tevoren bepaald moment iets te presenteren. Dit kan zijn over het kind zelf maar ook over een hobby of een boek. Je zal merken dat je dit regeatig moet doen om te zien dat het beter gaat. Als kinderen dit lastig vinden, kun je beginnen door iets te vertellen over een knutselactiviteit van die dag. Andere kinderen mogen tijdens deze presentatie niet zelf praten maar moeten luisteren en de vragen onthouden. Na de presentatie mag het kind dat gepresenteerd heeft beurten geven en mogen de kinderen de vragen stellen.

Ontluikende en beginnende geletterdheid

LeesplezierOrientatie op boek en verhaal – Orientatie op geschreven taal Fonemisch bewustzijn

Leesplezier

Boek van de week

Op maandag starten we met het boek van de week. Van dat boek laat ik de voorkant zien, waarna de kinderen mogen raden waarover het boek gaat. Daarna lees ik het boek voor aan de klas en hebben we er een gesprekje over. De rest van de week doen we allerlei activiteiten met het boek: naspelen/uitspelen, zelf een boek maken, vertellen bij een van de platen uit het boek, interactief voorlezen, praatmand: voorwerpen in een mand die bij het boek passen en daar gesprekken over voeren, kinderen het boek zelf laten voorlezen of een verteltafel maken bij het boek. Waarom doen we dat? Op die manier bied ik structuur in het aanbieden van een boek en komt het regelmatiger aan bod en dat is belangrijk want kinderen houden van herhaling en leren daar veel van doordat ze het verhaal beter leren kennen, beter leren zich te verwoorden door het verhaal na te vertellen en daardoor een beter taalgevoel krijgen.

 

Voor het boek van de week heb ik kaartjes gemaakt. Die hangen op een a3 papier en daar maken we aantekeningen op, over het boek. Zo weten de ouders welk boek aan de beurt is en doordat ik de a3 papieren bewaar tijdens het project, weet ik welke boeken aan bod zijn geweest en welke de kinderen leuk of minder leuk vonden. De kaartjes waarmee de kinderen hun mening kunnen geven, heb ik gelamineerd. Dit hang ik op en zet het boek erbij neer. Ook een paar attributen die bij het verhaal passen, zet ik erbij.

Leesmotivatie:
Op welke wijze kun je kinderen motiveren om te lezen? Hier zijn allerlei mogelijkheden voor:

  • Voorlezen (zie pagina voorlezen)
  • Allerlei soorten boeken in de klas: leesboeken, prentenboeken, informatieve boeken, tijdschriften, kaarten, brieven, folders.
  • Boek van de maand
  • Introduceren nieuwe boeken
  • Vrij lezen
  • Luisterhoek
  • Bezoek aan de bibliotheek
  • Taalkastje
  • Verteltafel
  • Boek bespreken
  • Leesmandjes
  • Voorleesstoel
  • Boekenhoek/leeshoek
  • Oudere kinderen lezen voor in een klein groepje

Wat kun je verder doen met het voorlezen?

  • Leerkracht leest een stukje tekst en de kinderen maken het verhaal af
  • Leerkracht leest expres fouten en de kinderen raden wat fout is
  • Leerlingen vertellen een verhaal bij een plaatje uit een prentenboek

Lezen met kleuters

Elke dag begin ik in de klas met tien minuten “lezen”. Alle kinderen die de klas binnenkomen, pakken een boekje en gaan dat op hun stoel bekijken. De boeken staan in drie bakken in het midden van de kring. Vaak is er een bak met boeken over het thema en het seizoen, er kan een bak met stripbladen zijn, een bak met leesboekjes, een bak met gewone boeken. Mogelijkheden genoeg. Aan het eind van het leesmoment worden de boeken opgeruimd en vraag ik of er iemand wil voorlezen. Kinderen die al wat ouder zijn, lezen echt voor uit een boek. Wat jongere kinderen zien de plaatjes en vertellen er hele verhalen bij. 

Wat doe je met kleuters die al kunnen lezen?

–  Leesgroepjes vormen van kinderen die op hetzelfde niveau zitten; ik gebruik oude boekjes van Veilig Leren Lezen en ga één of twee keer in de week samen met deze kinderen lezen. Dan besteden we aandacht aan de tussenletters, de leestekens, een zin en een woord, etc.
–  
Duo-lezen; Dit kan met een ander, al lezend kind maar ook met een leerling uit de midden/bovenbouw die een of twee keer in de week samen met een kleuter gaat lezen. Tijdens het duo-lezen kunnen de kinderen steeds om de beurt een stukje aan elkaar voorlezen.
–  
Individueel lezen; Zelfs al kunnen kinderen lezen, toch vinden ze het moeilijk om zelf in een boekje te gaan lezen. Geef de kinderen een opdrachtje mee. laat ze een minuut of tien zelfstandig lezen en vraag ze dan te komen vertellen waar het verhaaltje over gaat.
–  
Oefenen met wisselrijtjes; Hiermee kan je het lezen van moeilijk woorden oefenen. Zelf gebruik ik hiervoor vaak de klik-klak boekjes uit groep 3. Ook kun je een paar letters opschrijven: bijvoorbeeld  – oom, de kinderen kunnen er zelf verschillende letters voorzetten en lezen.
–  
Moeilijke woorden zoeken; Kinderen die net leren lezen zijn zo bezig met de techniek van het leren lezen dat ze vergeten te kijken naar de betekenis van woorden. Laat ze een paar woorden opschrijven en bespreek samen wat het betekent. Ook kun je hier woordkaartjes mee maken waar het kind mee kan oefenen.
–  
Woordenschrift; als je kunt lezen is het natuurlijk fantastisch dat je dat in een echt schrijft kunt opschrijven! Natuurlijk is het wel belangrijk dat de motoriek van het kind het toelaat om al letters en woorden te kunnen schrijven.
–  Leesinloop houden: Nodig op een dag in de week alle ouders, grootouders, etc uit om het kind te komen voorlezen. Dit hoeft geen verplichting te zijn maar is wel erg leuk! Laat het hooguit een half uurtje duren en bedank dan de mensen voor het voorlezen.

Oriëntatie op boek en verhaal

Samen een verhaal maken; Laat de kinderen een verhaal bedenken. Neem een hoofdpersoon en laat deze van alles beleven.
De kinderen kunnen er dan zelf illustraties bij maken en er woorden bijschrijven

Samen een verhaal bedenken en dan naspelen

Verteltafel

De verteltafel is een belangrijk onderdeel van de taalontwikkeling. De kinderen leren om een verhaal na te spelen en dezelfde woorden te gebruiken. Om een verteltafel goed te gebruiken, is het belangrijk dat je eerst het verhaal een aantal keren voorleest. Neem hier gerust een week voor. Daarna ga je bepreken wat er allemaal nodig is om de verteltafel te maken. Maak samen met de kinderen een lijst en ga verzamelen en knutselen om alles te krijgen wat nodig is. Als alles aanwezig is, kun je samen met de kinderen de verteltafel inrichten en samen het verhaal uitspelen. Doe dit de eerste paar keer met de kinderen samen voordat ze zelf aan de slag gaan. Blijf wel geregeld meedoen met het spel om de verhaallijn goed te houden en om kinderen te blijven motiveren.
Doelen:

  • Beter leren samenspelen
  • Bevordering taalontwikkeling; woordenschat en zinsbouw
  • Leren plannen maken
  • Problemen oplossen
  • Boekpromotie
  • Bevordering fantasie en creativiteit
  • Verhaallijn leren hanteren
  • Leren presenteren
  • Werken met verschillende technieken
  • Betrokkenheid vergroten

Aandachtspunten:

  • In het boek moet niet teveel tekst staan
  • Niet teveel wisselende scènes
  • Niet teveel verschillende speelplekken
  • Duidelijke rolverdeling

Laat de kinderen het verhaal en het spel veel herhalen. Laat aan het einde van de dag voorstellingen geven om de kinderen te stimuleren en anderen te leren hoe het kan.

Hier kun je een checklijst vinden om kinderen te observeren tijdens het spel bij de verteltafel: checklist verteltafel.

Foto’s van verteltafels:

 
Verteltafel: Kikker is verliefd


Verteltafel: Welterusten Kleine Beer

  
Verteltafel: Kikker vindt een vriendje

 Verteltafel: Kikker in de kou van Laura Haringa

Oriëntatie op geschreven taal

Kennismaken met letters

Op veel verschillende manieren kun je kinderen kennis laten maken met letters. Hieronder staan allerlei mogelijkheden.
Wissel de mogelijkheden af zodat het verrassend en leuk blijft voor de kleuters.

letterlijn 2 Letterlijn
In de klas hangt een lijn waaraan alle letters die we hebben gehad komen te hangen. 
Zo kunnen we regelmatig even herhalen wat we al kennen.

Letterdoosje Letterdoosje
Dit doosje ben ik ooit eens ergens tegengekomen en doet nu dienst
als letterdoosje. Bij elk thema doe ik daar letters in die ik wil
aanbieden. Elke week komt een letter tevoorschijn en bedenken we
wat met deze letter begint. Ook kijken we of we er woorden mee
kunnen maken.

Letterbingo

Alfabetdownloads

Leuke downloads van de site: www.childcareland.com om het alfabet in de klas op te hangen en een spelletje: zoek de bijpassende letter,

Letterspel: Hier kun je een letteralfabet downloaden om te gebruiken in de klas. Het is de bedoeling dat de kinderen dezelfde letters bij elkaar zoeken. Letterkaartjes om te gebruiken bij het aanleren van letters en spelletjes met letters

Letterdiploma: Als je veel bezig bent met letters, kennen de kinderen al snel een aantal. Hier kun je een letterdiploma downloaden om aan de kinderen te geven.
Letterdiploma van Zwijssen,

Een lettertafel maken; Maak een tafel met een mooi kleed in de klas. Zet hierop een afbeelding van de letter van de week en verzamel allemaal voorwerpen die met die letter beginnen. Schrijf dit op kaartjes erbij. Geef dan de beginletter een afwijkende kleur.

Letterdobbelsteen; thumballnl Er zijn prachtige duimballen op de markt.
Met de duimbal gooi je naar een ander. Daarna maak je een woord met de letter waarop jouw duim komt! Hier zijn natuurlijk meer spelletjes mee te bedenken: Welke letter zit onder jouw duim?
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het begint met een……de letter onder je duim, maak een woord met de gegooide letter als eindklank, gooi met de bal en kijk in een boek of tijdschrift of je de letter ziet. Klik op de afbeelding om de duimbal te bestellen.

Kralenplanken:

Ina Schild maakte de volgende kralenplanken. Klik op de letters om ze te downloaden:


Lettermap

Het is handig om in de letterhoek een lettermap te leggen met allemaal werkbladen over letters. Kinderen kunnen die dan zelf pakken en maken.
Als je elke week een letter aanbiedt, kun je ook samen met de kinderen plaatjes verzamelen en deze samen met werkbladen rondom die letter in de map doen. Margriet Holterman stuurde een paar foto’s van haar lettermap.

 Kleuters schrijven

Als kleuters beginnen met schrijven beginnen ze eerst te tekenen. De volgende fase is het krabbelen; ze schrijven tekens en vertellen daarbij wat het betekent. Daarna gaan de krabbels meer lijken op letters. Kinderen beginnen dan te beseffen dat letters achter elkaar woorden gaan vormen.

Schrijfhoek     


In de klas heb ik een schrijfhoek. In deze hoek heb ik twee bakken met pennen en potloden liggen: grote en kleine pennen, glimmende pennen, glitterpennen, potloden met een punt waar meer kleuren uitkomen, etc.

In deze hoek liggen verder gewone witte blaadjes waar kinderen boekjes van kunnen vouwen of gewoon schrijven, de woordenboeken bij het thema, woordkaarten en schriften. Elk kind die dat wil, heeft in mijn klas een schrift. In dat schrift mogen ze allerlei dingen opschrijven. Ook liggen er in de schrijfhoek allemaal woord en letter spelletjes waarmee de kinderen woorden kunnen maken en naschrijven.

Fonemisch bewustzijn

  • Taalkast

    In de taalkast zitten voorwerpen waaraan verschillende taaloefeningen zijn gekoppeld: ko klapper: tellen woorden in zinnen en woordstukjes, ria rijm: voor rijmoefeningen, henk hak en piet plak: hakken en plakken, woordrups: begin en eindletters, Pipa Papegaai: voor luisterspelletjes: nazeggen zinnen, lange slang: lange en korte woorden herkennen, voorwerp passend bij het thema: raadsels, wel of niet goed, etc. vingerpopjes voor het geven van een voorstelling in het theatertje erboven, grote lade waar het boek van de week uitkomt en waar bladen in liggen met auditieve oefeningen erop.Collega Marije Bouma en haar vriendin Ciska maakten dit leuke taalboek:

      

     Voorkant                   AchterkantOm een map is een pluchen hoes gemaakt. Hierop zijn acht zakjes gestikt. In elk zakje zitten voorwerpen/poppen die voor een onderdeel staan:

    • Papagaai; Auditief geheugen; Deze papagaai praat alles na: zinnen van 4 – 7 woorden, zinnen van 7 – 10 woorden, reeksen woorden nazeggen, ontbrekende woord noemen, cijferreeksen nazeggen

    • Letter van de week en de letterrups; Auditieve discriminatie; De letterrups komt uit z’n appel als je een word zegt dat begint met de letter van de week

    • Karel Knip en Pieter Plak; Auditieve synthese; Letters samenvoegen tot een woord, karel kan alle letters afzonderlijk zeggen, wie Pieter vast heeft mag ze aan elkaar plakken

    • Haas en Schildpad; Auditieve discriminatie; Haas wil altijd de snelste zijn, de eerste en Schildpad altijd het laatste. Welk woord hoor je het eerst en het laatst in een reeks woorden of een zin. Welke letter hoor je het eerst of het laatst in een woord

    • Kabouter en muis; Auditieve discriminatie; Wat is het langste woord en wat is de kortste zin?

    • Heksje Cirkelfleksje; Auditieve discriminatie; Rijmen; Heksje Cirkelfleksje is erg verdrietig want ze kan haar toverspreuken niet onthouden. Kunnen de kinderen haar helpen? Bv Hokus pokus koren boren, doe je vingers in je…….

    • Tweeling; Auditief geheugen; Hetzelfde woord herkennen. De tweeling houdt van dingen die hetzelfde zijn, kunnen de kinderen dezelfde woorden herkennen?

    • Happer de klapper (krokodil) Auditieve analyse; Lettergrepen klappen, Happer de klapper kan niet praten en klapt alle woorden met z’n bek na.

    In het boek zitten de auditieve oefeningen die gebruikt kunnen worden.

  • Auditieve oefeningen:
    Tijdens elk thema doe ik in de klas auditieve oefeningen met behulp van het taalkastje: zie hieronder. Auditieve vaardigheden zijn een onmisbare schakel in het leren lezen. In groep 1 is het belangrijk dat kinderen leren: luisteren, zinnen en woorden na kunnen zeggen, kunnen rijmen en klankgroepen kunnen onderscheiden. In groep 2 leren kinderen het isoleren van klanken, synthese en analyse van klanken en het manipuleren van klanken. Ook wordt dan de letterkennis een belangrijk onderdeel: aanwijzen, benoemen, letters in woorden herkennen en letters schrijven. Natuurlijk is het belangrijk om niet alles precies te scheiden in groep 1 en in groep 2 maar in die periodes zullen de kinderen daar aan toe zijn. Ik begin elke dag met het openen van een la met daarin een figuur die verantwoordelijk is voor een onderdeel van de auditieve vaardigheden. Aan het eind van een thema zijn ongeveer alle onderdelen aan bod geweest. Zo krijgen de kinderen een gevarieerd aanbod in auditieve vaardigheden en zit er voor mij als leerkracht een duidelijk systeem in. De auditieve vaardigheden kun je vinden bij vrijwel elk thema helemaal onderaan bij het onderdeel taal. Om te checken of de kinderen de oefeningen onder de knie hebben, is een checklist gemaakt: checklist auditieve vaardigheden. Deze gebruik ik bij elk thema opnieuw.

Rijmen in de klas; Gebruik hier liedjes, versjes en gedichtjes voor. Lees deze een paar keer voor en laat de kinderen meedoen.
Ook goed te gebruiken is het rijmmemory of de sorteerspellen. Gebruik eens een rijmdoos: in de doos doe je een voorwerp. Wat rijmt op het voorwerp?

Analyse en synthese met de zak: Doe in een zak wat speelgoed. Daar mee doe je auditieve oefeningen: analyse en synthese. Eerst bespreek je de voorwerpen. Dan leg je ze in de kring en je zegt: breng mij de p-a-n. Of een kind zegt het. Ook kun je alle kinderen een voorwerp in de hand geven en vragen: Wie heeft de z-aa-g?

Spelen met klanken: Tik, tik, wie ben ik: De kinderen spreken de naam klank voor klank uit. Ga met de kinderen woorden verdelen in klankgroepen, laat ze klankgroepen samenvoegen tot woorden of woorden samenvoegen die uit verschillende klankgroepen bestaan.

Zinnen en woorden: Het is voor kinderen goed om te weten dat een verhaal uit zinnen bestaat en dat een zin uit woorden bestaat. Dit kunnen korte en lange woorden zijn. Je kunt het verschil laten zien door lange en korte woorden op te schrijven. Je kunt het ook laten horen. Je kunt de kinderen laten raden welke woorden kort of juist lang zijn.
Een goede oefening is om kinderen een blokje te laten leggen voor elk woord in de zin. Begin dan met woorden met één klank en als dat goed gaat, gebruik je woorden met meerdere klankgroepen. Een andere oefening is om kinderen te vragen onderscheid te maken tussen korte en lange zinnen. Misschien kunnen de kinderen zelf een zin verzinnen bij een woord? Dit vinden ze vaak erg leuk om te doen.

Engels met kleuters

Voor kinderen is het een echte uitdaging om naast de Nederlandse taal ook Engels te leren. 
Kijk voor Engelse lessen en materialen op de pagina: Engels met kleuters.

GD Star Rating
loading...
Taal in de klas, 3.0 out of 5 based on 30 ratings

Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!