www.jufjanneke.nl

0
GD Star Rating
loading...

Directe Instructiemodel voor kleuters

Janneke 29 juli 2015

Elke leerkracht is op zoek naar die manier van lesgeven die goed bij de leeftijdsgroep past. Dat geldt ook voor kleuters. Ik ben zelf een groot voorstander van lesgeven aan kleuters waarin spel en het opdoen van ervaringen en experimenteren met materialen tot de basisprincipes behoren. Toch verdienen kleuters ook duidelijke lessen waarin hen iets wordt aangereikt dat ze weer kunnen gebruiken in het spel. Om deze lessen goed te kunnen geven, heb ik het volgende boek gelezen:

Een recensie kun je vinden op: Recensie EDI

EDI staat voor Expliciete Directe Instructie, een vorm van directe instructie waarbij nieuwe leerstof in stappen wordt aangereikt en dit voldoende wordt geoefend. Tijdens een les worden alle kinder geactiveerd om mee te denken!

Toch merk ik dat het lastig is om de stappen op zo’n manier in te zetten dat het ook bij kleuters past. Dat zit vooral in de fase van de zelfstandige verwerking. Hoe ziet een les er uit?

Voorbereiding:
Je gebruikt het EDI model met name voor iets dat je aan de orde wilt stellen of duidelijk uitleggen. Dat zal vaak op het gebied van taal en rekenen zijn. Dit staat vermeld in het beredeneerd aanbod waarin alle activiteiten een plek hebben gekregen. Kinderen willen ook graag iets nieuws leren. Hoe vaak hoor je kinderen niet vragen: “Juf, wat gaan we doen?” 
Door de les die je gaat doen betekenis te geven door het te laten passen bij je thema of iets dat in de belangstelling staat, zul je meer betrokkenheid merken.

Zorg dat je les de leerstof voor de basisgroep bevat. Door één les met het EDI model per dag te geven over fonemisch bewustzijn om aan de leesvoorwaarden te werken en gecijferdheid bewustzijn om aan de rekenvaardigheden te werken, kun je de hele dag delen uit de les herhalen en in het spel terug laten komen. Maar je kunt er ook voor kiezen om deze vorm te gebruiken in een kleine kring als je wat in een hoek wilt bespreken met de kinderen. In dat geval kunt je het in de grote kring laten terugkomen zodat de anderen ook weten wat de kleine groep heeft geleerd. Dan kun je de kleine groep laten uitleggen en laten presenteren.

Voor zorgleerlingen kun je kiezen voor pre teaching. Je reikt de lesstof van tevoren aan de zorgleerlingen aan zodat ze weten wat er tijdens de les aan bod komt. Dat werkt zeer motiverend omdat ze tijdens de les veel herkennen. 

Het EDI model is voor kleuters anders dan voor andere groepen. Dat zit hem met name in de zelfstandige verwerking. Met kleuters werk je, na de instructie in de grote kring, in kleine kringen en groepen om de les te verwerken. Daar herhaal je de instructie nog een keer voor de zorgleerlingen of biedt je verdiepende activiteiten aan voor de plusleerlingen.
Hou in de gaten dat je de instructie kort en krachtig geeft. Dat geldt trouwens ook voor de andere vormen van directe instructie.

image_thumbnail.ashx

Start van de les: In de kring 

  1. Terugblik, ophalen van de voorkennis en oriëntatiefase: Zorg dat het een betekenisvolle les wordt, is het belangrijk om met de kinderen terug te kijken naar een les die geweest is of voorkennis op te halen. Dit kun je goed doen door een startactiviteit te bedenken die de kinderen nieuwsgierig maakt en waar ze ook al iets van weten.
    Op deze wijze maak je kinderen nieuwsgierig en ontdek je wat de kinderen er al vanaf weten.
    Ik geef een paar voorbeelden:
    – Zet wat blokken op tafel. In tweetallen mogen de kinderen overleggen wat ze met deze blokken zouden willen bouwen
    – Bij een woordenschatles over een wastafel, vraag je de kinderen of ze zich vanmorgen hebben gewassen en laat je dit in tweetallen bespreken: wat hebben ze gebruikt en gedaan.
    – Haal een prentenboek en bijbehorende poppen tevoorschijn. Bekijk de voorkant van het boek en misschien kennen de kinderen de poppen? Dit bespreken ze eerst samen.
    Op deze wijze maak je kinderen nieuwsgierig en ontdek je wat de kinderen er al vanaf weten.

Kern van de les: Dit kan in de kring zijn maar ook om een tafel of een andere plek waar je iets uit wilt leggen

  1. Doel van de les; Dan komt het moment dat je aan de kinderen gaat uitleggen wat ze vandaag gaan leren.
    Ik gebruik hiervoor een afbeelding van een doel. (Klik op het doel om de download te kunnen gebruiken). Dit doel heb ik gelamineerd.
    shutterstock_137077094
    Op dit doel hang ik dan een of meerdere afbeeldingen om het lesdoel te visualiseren. Door na te denken over het lesdoel, word je zelf ook aan het denken gezet.
    Wees duidelijk in het benoemen van je doel. Gebruik normale taal: ik kan horen of woorden rijmen of niet, ik weet wat meer en minder is, ik weet welke woorden met de b beginnen, ik weet hoe je een ronde toren kunt bouwen, ik weet hoe je een meetlat kunt gaan gebruiken, ik weet hoe je een verhaal na kunt spelen, etc.
    Door de afbeelding van het doel te gebruiken en in de klas op te hangen, blijft het zichtbaar voor de kinderen en kun je er naar terug verwijzen. Schrijf het er met een watervaste stift op, zodat de kinderen ook de woorden erbij zien.
  2. Instructie: De instructie is een van de belangrijkste onderdelen van de les. Hier leg je uit, doe je voor en laat je zien. Wat hierbij van belang is, is dat jij als leerkracht tijdens dit stukje aan het woord bent! In het verleden stelde ik hier wel eens een vraag aan de kinderen die daar op reageerden met een fout antwoord. dat geeft verwarring bij kinderen. In dit deel van de les, leg jij uit wat de bedoeling is. Dit kun je ook goed visueel maken door bijvoorbeeld een foto van jezelf op te hangen. Lat de kinderen dit zien en hang er een knijper op. Zolang de knijper op de juf hangt, is de klas even stil.
    Maak hier gebruik van veel concrete materialen. Laat de kinderen voelen, zien, horen en ruiken om te begrijpen wat jouw bedoeling is. Doe de instructie kort en krachtig want kleuters kunnen snel afgeleid zijn. Laat kinderen, als dat in de les past, meedoen met het materiaal of doe dat in tweetallen. Denk hardop zodat ze begrijpen waarom jij iets doet. Ervaren is hier van groot belang om het te begrijpen.
  3. Begeleide inoefening: Nu gaan de kinderen samen met de leerkracht inoefenen. En als dit goed gaat, dan doe je als leerkracht nog een stapje verder terug door de kinderen in tweetallen te laten werken. Maar hoe oefen je dat bij kleuters? Kijk eerst of je hiervoor een coöperatieve werkvorm kan gebruiken: de meest eenvoudige vorm is het werken met kniemaatjes. De kinderen draaien met de knieën naar elkaar toe en werken samen aan de vraag of opdracht. Laat de kinderen steeds verwoorden hoe ze het moeten aanpakken. Dan kom je er snel achter of ze het lesdoel wel of niet beheersen. Zo ga je door totdat je hebt gemerkt dat iedereen het heeft begrepen. Bij alle voorbeelden geldt dat je goed moet terugvragen waarom de kinderen het doen en dat ze leren om dat uit te leggen. Tot hier aan toe zijn alle kinderen er gewoon bij aanwezig.
  4. Feedback geven; Kinderen willen graag horen dat ze het goed doen. Dat stimuleert hen. Geef daarbij aan wat de kinderen goed gedaan hebben. Dus niet alleen: “dat heb je goed gedaan”! Maar ook wat het kind goed gedaan heeft: Je hebt het woord goed gehakt en weer aan elkaar geplakt! Dan weet een kind wat het goed gedaan heeft en wordt het doel van de les herhaald.

Controleren van begrip: Tijdens de hele les ga je bekijken of de kinderen begrepen hebben wat jij hebt uitgelegd. Dit doe je door vragen te stellen. Stel de vraag en vraag en geef de kinderen bedenktijd. Pak dan het beurtenbakje.

In het beurtenbakje zitten ijslollystokjes met daarop de namen van de kinderen. Door er even mee te rammelen en dan een stokje te kiezen, blijven alle kinderen betrokken. Iedereen kan immers de beurt krijgen! Doe dit een keer of drie en als de antwoorden goed zijn, weet je dat de stof begrepen is.
DSC_8472

Afsluiting: Terugblik en zelfstandige verwerking

  1. Kijk daarna samen met de kinderen nog even naar het doel. 
  2. Tijdens dit moment van de les gaan de kinderen er zelf mee aan de slag. Dit moment van de les verschilt echter met de hogere groepen omdat kleuters vrijwel nooit allemaal hetzelfde doen op hetzelfde moment.
    Daarom kun je ook nooit meer dan twee lessen op deze manier op een dag geven want dan heb je de tijd niet om de kinderen er zelfstandig mee aan de slag te laten gaan.
    Hoe kun je dan wel zorgen dat de kinderen de lesstof zelfstandig verwerken? 
    Leg in een hoek of op een tafel het materiaal voor de kinderen klaar zodat ze daar naar keuze of op uitnodiging van de leerkracht nog één of meerdere keren heen kunnen gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een rijmhoek, een hoek om te meten, een tafel met voorwerpen met dezelfde beginletter, hoek met het cijfer, een verteltafel, een hoek met meetmateriaal, etc.
    Laat het ook terugkomen in het spel van de kinderen.
    Je zult merken dat de kinderen dat wat ze geleerd hebben ook daadwerkelijk gaan gebruiken en ook gaan toepassen in andere situaties. Natuurlijk zijn er kinderen die het best lastig vinden. Dat zie je dan al tijdens het begeleide inoefenen. Vraag deze kinderen in de loop van de week een paar keer bij de oefentafel om het samen te doen, zodat ook zij het lesdoel beheersen en succeservaringen kunnen opdoenHet zelfstandige oefenen gaat alleen goed als je als leerkracht in de gaten houdt hoe het proces verloopt. Soms moet je er in de kring op terugkomen en wat extra tips geven. Dit kun je heel goed laten doen door kinderen die het al snel begrepen hadden. Zorg dat je als leerkracht regelmatig langs loopt en doe met de kinderen mee of help hen op weg.
  3. Evaluatie met de kinderen; Op het moment dat je een ander doel visualiseert op de afbeelding van het doel, kun je even met de kinderen bespreken dat ze nu woorden die op elkaar rijmen kunnen herkennen, kunnen meten met een meetlat, een cijfer kunnen herkennen etc. Geef aan dat het de bedoeling is dat de kinderen dit ook gaan gebruiken bij het spelen. Laat ze met hun kniemaatjes overleggen waarom het handig is dat je kunt meten, dat je weet met welke letters de woorden beginnen en hoe die letter eruit ziet, dat je weet welk cijfer het is, etc. Dit hoeft niet meteen na de les te zijn. De kleuters moeten eerst het doel goed verwerkt hebben voordat ze begrijpen wat je er mee kan doen. Ik vraag het wel vaker aan de kinderen en het is heel leuk om te horen wat zij erover denken. Kies bijvoorbeeld een moment op de dag om te bespreken met elkaar wat je die dag hebt geleerd en waarom dat belangrijk is.

Ik ben ervan overtuigd dat deze manier van doelgericht werken heel positief werkt in kleutergroepen!

Met dank aan Marcel Schmeier van www.onderwijsgek.nl voor zijn feedback!

 

wordcloud

 

GD Star Rating
loading...

Directe Instructiemodel voor kleuters, 3.4 out of 5 based on 14 ratings

Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!